Laminaat plaatsen
Wanneer men laminaat wil gaan plaatsen dient de ondergrond waarop de vloer moet komen egaal te zijn. Het laminaat kan echter niet zomaar op een betonvloer worden gelegd. Men dient eerst een zogenaamde ondervloer te leggen die in de meeste gevallen bestaat uit een foamlaag met daarop vastgelijmd een folie.
Doordat er de laminaatpanelen hout is verwerkt krijgt het laminaat een natuurlijke werking. Dit wil zeggen dat de delen kunnen krimpen of uitzetten onder invloed van temperatuur en vocht. Om de vloer de benodigde ruimte te geven om te kunnen werken dient men rondom een ruimte vrij te houden tussen het laminaat en de wanden, dorpel, leidingen en andere voorwerpen die de werking kunnen tegenhouden. Meestal wordt een ruimte van ongeveer 1 centimeter gehanteerd welke door middel van een plakplint kan worden weggewerkt.
Om zo min mogelijk materiaal te verspillen kan men het beste een wildverband gebruiken bij het leggen van de laminaatdelen. Dit houdt in dat de verbindingsnaden ten opzichte van elkaar telkens iets verspringen. Aan het einde van een rij wordt een paneel op maat gezaagd waarna het resterende deel weer als begin stuk voor de volgende rij wordt gebruikt. Op deze manier wordt er een steviger samenhang tussen de onderlinge delen gecreëerd.
Om het laminaat vast te zetten kan men de kopse kanten vastlijmen. Bovendien kan men tegenwoordig ook kiezen voor het zogenaamde clicklaminaat dat met behulp van een speciaal systeem aan elkaar wordt gezet. Voordeel hiervan is dat het laminaat gemakkelijk kan worden verwijderd of verplaatst.