Spouwmuur
Je zou het niet zeggen, maar de muren tussen verschillende kamers zijn heel anders dan die tussen de binnen- en buitenkant van het huis. Natuurlijk is die laatste een stuk dikker, maar ook de structuur verschilt enorm. Tenminste, als het huis ná 1960 is gebouwd. Vanaf dat jaar werden zogenaamde spouwmuren namelijk verplicht gesteld. Deze muren zijn dubbel uitgevoerd: er is een binnenmuur (ook wel bekend als een ‘binnenblad’) en een buitenmuur (het ‘buitenblad’). Daartussen is ruimte, en daarin schuilt de kracht van de spouwmuur.
Die ruimte, bekend als de werkelijke spouw of luchtspouw, dient namelijk vele doelen. Allereerst is het een isolatielaag. Wat dat betreft kun je een spouwmuur goed vergelijken met een plaat dubbel glas. Ook die bestaat namelijk uit een binnen- en een buitenlaag, waartussen zich lucht bevindt. In die luchtlaag is overigens ook nog isolatiemateriaal bevestigd. Meestal wordt daar steen- of glaswol voor gebruikt, maar in principe zijn ook andere, meer natuurlijke materialen prima geschikt.
Isolatie kun je echter ook in een enkelwandige muur aanbrengen. Het hoofddoel van de spouw is het tegengaan van vochtdoorslag. Baksteen is namelijk een poreuze stof, vol met kleine gaatjes en kanaaltjes. Als het dus erg vochtig weer is kan het water van de buitenkant van de muur doorsijpelen naar de binnenzijde. Dankzij de spouw behoort dat sinds 1960 tot het verleden: het vocht druppelt aan de binnenkant van de buitenmuur naar beneden en verdampt daar. Daarom is het ook belangrijk om voor genoeg ventilatie te zorgen zodat het water niet in de spouw blijft staan.