Isolatiewaarde
Voor elk product zijn er tientallen alternatieven verkrijgbaar. Maar hoe weet je nu welke het beste is? Aan de buitenkant is dat er immers niet aan af te zien, en het is ook niet zo dat kaboutertjes het stiekem influisteren. Door allerlei eigenschappen te meten en te berekenen kunnen stoffen makkelijker met elkaar worden vergeleken. Als het gaat om de isolatie (bijvoorbeeld van een huis) kijkt men naar, heel verrassend, de isolatiewaarde. Die kan echter op een aantal manieren gemeten en uitgedrukt worden: in een K-waarde, een U-waarde, een R-waarde en een Lambda-waarde.
Om met de eerste te beginnen, de K-waarde: deze is gebaseerd op de warmte die verloren gaat door buitenmuren, vloeren en vensters. Hoe lager deze K-waarde dus is, hoe beter de isolatie van een gebouw voor elkaar is. De U-waarde kijkt niet naar het totaalplaatje, maar naar de verschillende isolatiematerialen die zijn gebruikt. Ook hier geldt dat de U-waarde bij een goede isolatie erg laag is, en bij een slechte isolatie juist hoog is.
De R-waarde kijkt specifiek naar het isolerend vermogen van een apart materiaal. Deze waarde wordt veel gebruikt voor dubbele beglazing, muren, daken en vloeren. Hoe hoger de waarde is, hoe meer warmte de stof vast weet te houden. Als laatste is er de Lambda-waarde, eigenlijk niet veel meer dan het warmtegeleidingcoëfficiënt. Deze waarde geeft aan hoe goed warmte door een materiaal wordt geleidt of, in de praktijk, hoe snel de warmte van binnen naar buiten gaat. Deze waarde moet dus zo laag mogelijk zijn: dat wil dan namelijk zeggen dat de warmte de ruimte niet gemakkelijk kan verlaten.