Behangen
Het is gerust een vak apart te noemen: behangen. Net als bij het schilderen van een muur moet je jezelf goed afvragen of je de klus aandurft. Als je een beetje handig bent is het prima te doen, mits je voldoende voorbereidingen treft en de aanwijzingen in de handleiding goed opvolgt.
Voordat je daadwerkelijk aan de slag kunt zul je behang en behanglijm moeten gaan kopen. Haal eerst het behang zelf, sommige behangsoorten vereisen namelijk speciale lijm. Kijk niet alleen naar de kleur en het eventuele patroon, maar besteed ook aandacht aan het materiaal. Behang op papierbasis is bijvoorbeeld een stuk lastiger aan te brengen dan vliesbehang (dat niet voor niets tevens bekend staat als snelbehang). Inherent aan de eventueel aanwezige print van het behang zul je moeten kiezen of je het behang overlappend aanbrengt, of de randen precies tegen elkaar legt (‘stotend’). Dit is echter op de verpakking aangegeven en hoeft dus geen hoofdbrekers op te leveren.
Als je hebt gekozen voor een andere behangsoort dan vliesbehang moet je het behangpapier zelf insmeren. Dat gebeurt meestal op een zogenaamde behangtafel. Nadat je de lijm hebt aangebracht moet deze vijf tot vijftien minuten intrekken, waarna je de banen op de muur kunt aanbrengen. Het klinkt eenvoudig, maar het nadeel van het lijmen van het papier is dat het snel een kliederboel oplevert. Bij vliesbehang is daarvan veel minder sprake: je smeert de muur in met een verfroller of een brede kwast en je plakt het behang er vervolgens zo tegenaan. Door het behang eerst omgekeerd op te rollen (met de rugzijde die op de muur komt aan de buitenkant van de rol) hoef je het papier niet eens op maat te snijden: je plakt een stuk vast, rolt het papier af totdat je beneden bent en snijdt het daar pas af. Simpeler kan het niet!