Torenkraan

Voor velen is het een jongensdroom: kraanmachinist worden. Daar wordt dan ook dankbaar gebruik van gemaakt door de speelgoedindustrie. Elke zichzelf respecterende fabrikant heeft wel een kraan in haar speelgoedgamma. Hoewel een beroep in deze sector voor weinigen een droom blijft (de grootste groep vind een andere passie) blijven torenkranen indrukwekkende stukjes techniek. Hoewel de naam daar niet van is afgeleid torenen ze overal bovenuit. Die naam heeft deze kraan namelijk te danken aan zijn bouw: het is net ’n toren.

Het opbouwen van zo’n torenkraan is trouwens ook een bijzondere gebeurtenis. Dat gebeurt, zoals te verwachten was, in delen. In sommige gevallen (vooral bij kleinere torenkranen) helpt een andere kraan daarbij. Maar het wordt pas echt leuk als je een torenkraan zichzelf op ziet bouwen. Dat kan namelijk ook! Deze aanpak wordt bij grote torenkranen (ze kunnen wel honderd meter boven de Aarde uittorenen) gebruikt. Er zijn dan immers geen andere kranen beschikbaar die nóg hoger zijn en zo de segmenten van de kraan omhoog kunnen hijsen.

Als de torenkraan eenmaal staat kan de bouw beginnen. Vanwege de hoogte worden ze vooral ingezet bij het bouwen van grote en hoge gebouwen, zoals kantoren of flattencomplexen. Als de giek (het horizontale stuk van de kraan waar de katrol aan zit) lang genoeg is kun je bovendien een groot gebied met één kraan bedienen, zodat een torenkraan ook van pas komt bij projecten over een grote oppervlakte. Voorbeelden daarvan zijn de bouw van stations of vliegvelden: niet heel erg hoog, maar wel gigantisch groot. Net als de kraan zelf!